Posted by Turkse Media
Jun 01, 2024

Kamervragen na Israëlische spionage en intimidatie Internationaal Gerechtshof

Tweede Kamerleden van GroenLinks-PvdA en D66 hebben vrijdag opgeroepen tot een onderzoek na onthullingen van spionage en intimidatie door Israël om het onderzoek van het Internationaal Strafhof (ICC) naar Israëlische functionarissen te dwarsbomen.

Een schriftelijke vraag van Kamerlid Kati Piri drong er bij de ministers op aan de vermeende activiteiten te onderzoeken. De vraag, die steun kreeg van andere GroenLinks- en PvdA-leden, was gericht aan de ministers Hanke Bruins Slot (Buitenlandse Zaken), Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid).

Onder verwijzing naar berichten in de internationale media verzocht de motie de drie ministeries, samen met de Nederlandse inlichtingendiensten, de vermeende spionage- en intimidatie-inspanningen van Israël tegen het ICC te onderzoeken. D66 noemt dat ‘volstrekt onacceptabel’.

Speciale verantwoordelijkheid

In de motie wordt benadrukt dat Nederland, als gaststaat van het ICC, gevestigd in Den Haag, de plicht heeft om aanvallen of bedreigingen tegen het internationale gerechtshof te voorkomen. Er is gevraagd hoe de Nederlandse autoriteiten ervoor willen zorgen dat ICC-aanklager Karim Khan en de rechters van het Hof onafhankelijk en zonder inmenging kunnen opereren.

In de motie werd ook nota genomen van een incident waarbij de voormalige ICC-aanklager Fatou Bensouda betrokken was, wiens huis in Den Haag werd doorzocht door twee personen die vermoedelijk voor de Israëlische inlichtingendienst werken. Bensouda had het incident gemeld aan de Nederlandse autoriteiten.

In de motie van Piri werd de ministers ook gevraagd het aantal klachten openbaar te maken die zij sinds 2015 hebben ontvangen van het ICC, Palestijnse niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en individuen over intimidatie, omkoping, chantage of spionagepogingen door Israël of andere landen.

Sabotage van ICC-onderzoeken

De motie benadrukt dat de vermeende spionageactiviteiten van Israël bedoeld zijn om het onderzoek van het ICC naar misdaden begaan door Israëlische functionarissen in Palestijnse gebieden te saboteren.

Er wordt daarin bezorgdheid geuit over de vraag of getuigen van de misdaden zich geïntimideerd zouden kunnen voelen om voor het ICC te getuigen. Ook werd de vraag gesteld of Nederland getuigen en slachtoffers voldoende zou kunnen beschermen.

De motie riep de Nederlandse ministers op om hun standpunt te verduidelijken over de aanwijzing door de Israëlische regering van zes Palestijnse mensenrechtengroeperingen als ‘terroristische organisaties’ in oktober 2021.

Ook wil Kiti een beoordeling van de aanwijzingen en van de beschuldigingen tegen het VN-Agentschap voor Palestijnse Vluchtelingen (UNRWA). Bovendien eist zij een onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van de Israëlische diplomatieke missie in Den Haag bij vermeende intimidatieactiviteiten tegen het ICC.

“Wilt u de Israëlische ambassadeur oproepen om uitleg te eisen en de boodschap over te brengen dat spionage- en intimidatiecampagnes op Nederlands grondgebied onaanvaardbaar zijn?”, vroeg zij.

Ook moet eer een onderzoek komen naar de vraag of Israël misdaden heeft begaan die gericht zijn op het belemmeren van de rechtsbedeling, verwijzend naar artikel 70 van het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag van het ICC, dat misdaden tegen de rechtsbedeling reguleert.