Posted by Turkse Media
Mar 29, 2025

Turkije: Niemand staat boven de wet, verdiep je in de aanklachten

De Turkse minister van Justitie Yilmaz Tunç heeft nogmaals het principe van gelijkheid voor de wet en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht benadrukt. Hij verwierp daarmee de beschuldigingen van de grootste oppositiepartij (CHP) over politieke inmenging in het lopende onderzoek naar burgemeester Ekrem Imamoğlu van de metropool Istanbul en 105 andere verdachten van corruptie, georganiseerde misdaad en terrorismegerelateerde aanklachten.

“Volgens artikel 10 van onze grondwet is iedereen gelijk voor de wet. Geen enkele persoon, familie, groep of klasse mag privileges worden verleend. Bovendien reguleert artikel 138 van onze grondwet de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht”, vertelde Tunç aan internationale journalisten op een persconferentie in Istanbul.

Hij riep op tot respect voor het juridische proces en veroordeelde publieke desinformatie. “Voor de rechterlijke macht verschijnen en een verdediging presenteren is zowel een recht als een plicht”, zei hij.

Tunc benadrukte dat het Turkse rechtssysteem onpartijdig opereert, geleid door constitutionele principes en wettelijke normen.

Gerechtelijke procedures

Zijn opmerkingen komen te midden van een onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) van Istanbul waarbij 106 verdachten betrokken waren, waaronder Imamoğlu.

Het onderzoek bestaat uit twee afzonderlijke zaken: een zaak geleid door het Onderzoeksbureau Terreurmisdrijven, gericht op beschuldigingen van hulp aan een terroristische organisatie, en een zaak geleid door het Onderzoeksbureau Georganiseerde Misdaad met betrekking tot omkoping, verduistering, aanbestedingsmanipulatie, zware fraude en onrechtmatige gegevensverwerving.

De autoriteiten hebben 51 verdachten gearresteerd, 41 onder gerechtelijk toezicht geplaatst en zijn nog op zoek naar 14 anderen. Aanklagers citeren rapporten van de Turkse financiële waakhond MASAK, belastingcontroles, inspecties van inspecteurs en getuigenverklaringen als belangrijk bewijs.

Beschuldigingen omvatten het manipuleren van openbare aanbestedingen, dwang van winnende bedrijven, ongeoorloofde verzameling van gegevens van inwoners van Istanbul en illegale financiële transacties in verband met de aankoop van het provinciale hoofdkwartier van de CHP in Istanbul.

Er wordt beweerd dat de bedrijven die de aanbestedingen wonnen, gedwongen werden om andere taken uit te voeren en zaken te doen om financiële voordelen te creëren voor de verdachten. Het geld dat ze op deze manier of via onbekende bronnen hadden verkregen, zouden ze hebben overgemaakt aan de bedrijven die banden hebben met de verdachten.

Buitenlandse kritiek onterecht

De Turkse justitieminister verwierp de beweringen van de belangrijkste oppositiepartij dat de zaak politiek gemotiveerd is. “Sinds het begin van de detentieoperaties hebben bepaalde kringen geprobeerd druk uit te oefenen op de gerechtelijke autoriteiten zonder de details van het onderzoek te kennen, de beschuldigingen en verdedigingen te zien of het bewijsmateriaal te begrijpen.”

Hij verwierp resoluut pogingen om de zaak te koppelen aan president Recep Tayyip Erdoğan en onderstreepte: “Dit onderzoek wordt volledig uitgevoerd door onafhankelijke gerechtelijke autoriteiten.”

Tunç bekritiseerde ook internationale reacties op het onderzoek en waarschuwde voor wat hij beschreef als bevooroordeelde beoordelingen van het rechtssysteem van Turkije. “Wij verwerpen dergelijke bevooroordeelde en dubbelzinnige houdingen ten opzichte van Turkije. Veel politici en overheidsfunctionarissen in deze landen zijn ook onderworpen aan gerechtelijke onderzoeken en vervolgingen.”

Hij stond erop dat juridische kwesties in de rechtbank moeten worden opgelost in plaats van via publieke campagnes of straatprotesten.

Hervormingen

De Turkse minister verwees naar de hervormingen van de rechterlijke macht in Turkije in de afgelopen 23 jaar en wees op verbeteringen in het recht op een eerlijk proces, de vrijheid van meningsuiting en mogelijkheden voor juridische genoegdoening, zoals de introductie van een systeem voor hoger beroep en het recht op individuele verzoeken aan het Constitutionele Hof.

Hij bevestigde de toewijding van Turkije aan democratische waarden en rechterlijke integriteit en sloot af: “Vertrouwen in de onpartijdige en onafhankelijke Turkse rechterlijke macht is essentieel. We moeten het proces kalm volgen en de uiteindelijke beslissing respecteren.”